Violiste Joke Verswijvel bracht ons dit ludieke verslag:
—————————
Concert Le Collectif 10 juli 2016
Er zijn nog zekerheden in het leven. Zo staat er elk jaar in het begin van de zomervakantie kermis in AalterBrug, waar de plaatselijke jeugd zich van zijn stoerste kant laat zien op de botsauto’s. De sportievelingen meten zich in een adembenemende wielerwedstrijd, en schlagerzangers verklaren met rijmende teksten en bijbehorende danspassen hun liefde aan het publiek. Te midden van deze eeuwenoude folklore speelde Le Collectif dit jaar voor de vierde keer een aperitiefconcert.
Op ons menu geen hamburgers en braadworsten, maar o.a. Bach, Janacek en Webern. Maar we beginnen bij het begin. We openden het concert met Rhosymedre uit 3 preludes founded on Welsh Hymn Tunes van R.V. Williams, een stuk dat de meeste orkestleden al zeer lang kennen.
In tijden dat we allemaal nog een stuk jeugdiger waren en minder rimpels hadden, speelden we dit werk als studenten in het kamerorkest van het Lemmensinstituut, gedirigeerd door Wim De Moor. Toen dit kamerorkest werd stopgezet, besloot Bernd om zelf een orkest op te richten, en zo ontstond Le Collectif Musical. Je zou dus kunnen zeggen dat Rhosymedre op ons programma staat door de emotionele en symbolische waarde die het stuk voor ons heeft, maar moest het zo geen prachtig muzikaal aquarelletje zijn, dan zou het niet waar zijn hoor.
Na deze ouverture stapte Ortwin Lowyck mee op het podium voor het Concerto voor twee violen in D mineur van Bach. Hij had als enige een barokviool bij en voor iemand zich afvraagt of hij hiermee niet uit de toon viel: nee, dat was precies de bedoeling. Het werd een ontmoeting tussen authentieke en moderne uitvoeringspraktijk, of een ‘Clash of the Titans tussen barok en vandaag’ zoals onze dirigent het uitdrukte. Het was voor het hele orkest alvast een interessant repetitieproces, zeker voor herhaling vatbaar. Wie de clash uiteindelijk won, daarover zijn de meningen verdeeld. Er vielen geen gewonden, gelukkig maar want we moeten dit programma nog een keer spelen.
In elk geval gingen we daarna verder met Anton Webern en zijn Langsamer Satz. De componist was amper 22 jaar toen hij tijdens een bergwandeling met zijn verloofde geïnspireerd raakte om een strijkkwartet te componeren. Na weken vol Belgische regen konden wij enkel jaloers zijn op zo’n zonnige taferelen. Pas later in zijn leven zou Webern bekend raken om zijn seriële manier van componeren. Dit werk is nog volkomen tonaal en zijn oorspronkelijke idee was om er een volledig, vierdelig strijkkwartet van te maken. Maar ook componisten lijden weleens aan uitstelgedrag en toen liet hij het na één deel maar zo. Niet erg, het is namelijk een prachtige compositie en ook in de versie voor strijkorkest komen de romantische, ‘Lord of the Rings’achtige harmonieën helemaal tot hun recht.
Na zoveel Romantiek werd het weer tijd voor wat muzikaal geweld. En daarvoor hadden we Leos Janacek meegebracht, meerbepaald zijn Suite for String Orchestra. Ook hij was zeer jong toen hij het werk componeerde, slechts 23 (Praagse) lentes. De zes delen die de suite telt, zouden
aanvankelijk elk een barokdans als titel meegekregen hebben: Prelude, Allemande, Sarabande, Scherzo, Air en Finale, maar die werden geschrapt toen de componist zich realiseerde dat het wel erg moeilijk was om de dansen op zijn muziek uit te voeren. Het muzikale geweld waarvan hierboven sprake, komt vooral in de openingsmaten van deel 1 en in deel 4 naar boven. Verder krijgen de hoge strijkers een hemels intermezzo, horen we hertjes springen in een bos en zingen de bassen een Gregoriaans gezang.
Als afsluiter speelden we twee delen uit de St. Pauls Suite van G. Holst. Net als Rhosymedre kunnen we deze Suite bij de evergreens van Le Collectif rekenen. Haren kwamen los van bogen, snaren kletterden tegen hun toets, de adrenaline steeg en het publiek werd wild. Tot volgend jaar, AalterBrug!